‘Verduurzaming vereist een samenwerking als bij het droogmalen van de Beemster’
‘Een duurzaam monument heeft de CO2-uitstoot maximaal weten te reduceren’ definieert Frank Buchner. Hij leidt het RCE-programma ‘Erfgoed en duurzaamheid’. ‘Voor de verduurzaming van monumenten is een groot aantal partijen nodig. Vergelijk het met het droogmalen van werelderfgoed De Beemster. Dat lukte alleen dankzij het samenspel van 43 windmolens, elk met een eigen taak. Zoals nu voor bijvoorbeeld gemeenten de vergunningverlenende rol ten aanzien van het verduurzamen van monumenten, voor de RCE een adviesrol en voor ERM de informatieoverdracht aan de uitvoerende partijen. Deze en nog veel meer poldermolens werken ook samen in de Routekaart Verduurzaming Monumenten’.
Frank Buchner: ‘ERM heeft de verduurzaming van monumenten goed onder de aandacht van de professionals weten te brengen’ – eigen foto
Samenwerken als in een molengang
Programmamanager Frank Buchner trekt de beeldspraak van die 43 windmolens door. ‘Die molens werkten in molengangen. Trapsgewijs maalden ze het water uit de polder telkens een stukje hoger, totdat het in de ringvaart kon worden uitgeslagen. De uitdaging is om, á la die gecombineerde windmolens, de partijen die nodig zijn om ons erfgoed te kunnen verduurzamen, bij elkaar te brengen en zo goed mogelijk te laten samenwerken. Vanuit de RCE proberen we de uitvoering van de Routekaart zo optimaal mogelijk te faciliteren’.
Aanscherping van definitie
Voor het in 2019 gestarte programma ‘Erfgoed en duurzaamheid’ was afbakening nodig, vertelt Buchner. ‘Duurzaamheid is een containerbegrip. De energietransitie, klimaatadaptatie, circulariteit, de bossenstrategie en noem verder maar op, alles valt daaronder. Daarom kozen we voor aanscherping op twee onderdelen: de gebiedscomponent en de gebouwencomponent. Voor wat betreft die eerste component is het programma erop gericht om te stimuleren dat de energietransitie als een kans wordt gezien voor een bredere transformatie van stad en landschap. De historische gegroeide karakteristieken en bijzondere kenmerken van het cultuurlandschap spelen daarin een belangrijke rol’.
Lek als een mandje
‘De andere component richt zich op het stimuleren om monumenten optimaal te verduurzamen’, vervolgt Buchner. ‘Daarbij betekent “optimaal” voor ons om te streven naar een maximale reductie in de uitstoot van CO2, maar wel met oog voor de cultuurhistorische waarden. En natuurlijk zijn monumenten vanwege hun ouderdom al duurzaam van zichzelf, maar dat mag niet als een doekje voor het bloeden gaan werken. Want monumenten zijn qua energieverlies nu eenmaal vaak zo lek als een mandje, dus wat daaraan gedaan kan worden, moet worden gedaan’.
Gemeenten en eigenaren
‘Na die definiëring hebben we een communicatiestrategie opgesteld. Wie willen we, en op welke wijze bereiken? Dat zijn allereerst de gemeenten. Het zijn de gemeenten die de vergunningen verlenen voor het verduurzamen van monumenten. Het is dan ook belangrijk dat zij de juiste kennis en informatie hebben. Mede door de woonhuissubsidie vormen daarnaast de monumenteneigenaren een belangrijke doelgroep. Uiteindelijk zijn het alleen de eigenaren die daadwerkelijk de stap kunnen zetten om te gaan verduurzamen. De particuliere eigenaren willen we daarom bewust maken van de kansen die het verduurzamen van een monument biedt. Verder richten wij ons op meer specialistische doelgroepen wanneer het gaat om onderzoek. Deels doen we dit zelf, maar ook in samenwerking met bijvoorbeeld TNO en verschillende universiteiten’.
ERM bereikt de vakwereld
‘Om de vakwereld op het gebied van de uitvoering, waaronder de aannemerij te bereiken is een andere poldermolen zeer actief, namelijk ERM. Die bereikt en ondersteunt de professional, waar bijvoorbeeld de RCE die alleen zijdelings, aan de hand van cases, ontmoet. Voor ons zijn de uitvoerende partijen wat minder een primaire doelgroep’. ‘ERM’, zegt Buchner later in het gesprek, ‘heeft onder andere met uitvoeringsrichtlijnen een geweldige brug weten te slaan tussen theorie en praktijk. ERM heeft de verduurzaming van monumenten goed onder de aandacht van de professionals weten te brengen, en daar de handvatten voor aangereikt. ERM heeft daarvoor ook de statuur waarmee gezag kan worden uitgestraald. Het zal zaak zijn dat gezag niet te laten verwateren, door bijvoorbeeld op andere doelgroepen te gaan mikken. Laat elke poldermolen focus houden op de eigen taak en doelgroep’.
Draaiende schepraderen
Buchner vervolgt: ‘Het programma Erfgoed en Duurzaamheid van de RCE bestaat uit twee deelprogramma’s. Het ene gericht op kennisontwikkeling en innovatie, het andere op implementatie. Ook hier kan het beeld van een poldermolen verhelderend werken. Zoals een scheprad van een molen ronddraait, zo werken de beide deelprogramma’s in een iteratief proces samen. Het deelprogramma “Implementatie” schept de vragen op uit het veld en geeft dat door naar het deelprogramma ‘Kennisontwikkeling en Innovatie’. Deze levert dit vervolgens verwerkt weer terug aan het deelprogramma ‘Implementatie’, zodat de resultaten en kennis toegepast kunnen worden in het veld’. En al duurt het even voor de molen volledig op gang is gekomen, stelt Buchner, ‘dan is hij ook nauwelijks meer te stoppen. Het programma Erfgoed en Duurzaamheid staat natuurlijk niet op zichzelf en maakt onderdeel uit van een continu proces binnen de RCE. Het brengt daarmee het onderwerp duurzaamheid naar een hoger peil’.
Nieuwe initiatieven
Voor wat betreft het programma Erfgoed en Duurzaamheid denkt Buchner nog aan een aantal nieuwe initiatieven. ‘Voor professionals willen we thematische webinars gaan verzorgen. Denk bijvoorbeeld aan de Monumentenwachten en Energieloketten aan wie wij ook onze kennis willen overdragen. Uiteraard daarbij samen met andere partijen, andere poldermolens, zoals ERM’. Daarnaast komen er naast de nu voorhanden zijnde omvangrijke technische brochures voor de verschillende doelgroepen ook infographics en korte instructievideo’s over bijvoorbeeld het isoleren van monumenten’.
Brug naar het onderwijs
‘Tot slot nog even over de demonstratieset verduurzamingsmaterialen die ERM nu aan het ontwikkelen is. De samples, de maquette en de infobladen zijn zeer instructief en informatief. Ze slaan ook een brug naar een van de volgende poldermolens die mij voor ogen staan: het onderwijs. Ook daarbinnen moet verduurzaming een nog veel prominentere plek krijgen. Het aanreiken van kennis en illustrerende materialen kan daarvoor een grote stimulans zijn’, besluit Buchner.