Praktijkervaringen met verduurzaming bij Café Laros in Velp
Door Felix Kusters | Adviseur verduurzaming Stichting ERM
Arts en verduurzamer Max Franken – foto Petra Appelhof
Om het jaar goed te beginnen ben ik op 6 januari direct maar mijn speurtocht begonnen naar praktijkverhalen over verduurzaming van monumenten. Zo belandde ik bij Max Franken – eigenaar van voormalig dorpscafé Laros in Velp –, die mij uiterst hartelijk ontving en alle facetten liet zien waar een enthousiaste monumenteneigenaar tegenaan loopt bij het verduurzamen. Max heeft het hele verduurzamingstraject zelf begeleid en is daarnaast al jaren bezig met het opknappen van zijn monument. De afgelopen tijd heeft hij naast zijn drukke bestaan als arts ook nog de tijd en energie gevonden om wekelijks zo’n 20 uur te besteden aan de restauratie van zijn monumentale pand.
Rijke historie
Laros heeft als dorpscafé een rijke historie in Velp. Het café werd vroeger frequent bezocht door Baron van Pallandt, die over een eigen ‘heerenkamer’ beschikte. Reeds om 6.00 uur ‘s-ochtends ging het café even open voor vroege bezoekers. Dit waren onder meer werklieden die zich eerst wat moed indronken voordat ze aan hun zware werkdag begonnen. Een hoge heg aan de voorzijde scheidde het terras en het café van de straat, zodat stamgasten vrijwel ongezien hun cafébezoek konden afleggen. Het pand stamt uit 1866 en is daarna verschillende keren verbouwd en uitgebouwd. Het interieur van het café dateert van 1912, toen het werd verbouwd door de naamgevers, de gebroeders Laros. Het is nog vrijwel volledig intact, inclusief tapkast met een porseleinen Art Nouveau bierpomp. De begane grond bestaat uit een caféruimte – die inmiddels niet meer in gebruik is – en een woongedeelte. Op de verdieping bevinden zich vier vertrekken. Het pand heeft verder nog een historische kelder met tongewelf.
Binnenisolatie gevel
De oorspronkelijke buitengevel is voorzien van een dampdichte cementstuclaag, waardoor nauwelijks verdamping naar buiten kan plaatsvinden. Droging van de gevel moet dus nagenoeg volledig via de binnenzijde gebeuren. Omdat de balkkoppen verrot waren zijn de balken vervangen en was een structurele oplossing nodig om vochtproblemen bij de balkkoppen te voorkomen. Daarom is gekozen voor capillair actieve gevelisolatie (capillair actieve systemen zijn dampopen en houden het vocht niet tegen, maar bufferen het en herverdelen het naar de warme zijde van de constructie, waarbij ook de geveldelen rondom de balken zijn mee-geïsoleerd. Het capillair actieve pakket bestaat uit respectievelijk een laag leemstuc, houtvezelplaten, wandverwarmingsmatten, dampopen kalkpleister en dampopen minerale muurverf. Dit is bouwfysisch doorgerekend en zou geen problemen mogen opleveren. Voorwaarde is dat het pand onder lichte onderdruk wordt gehouden via mechanische afzuiging. Zo kan worden vermeden dat vochtige binnenlucht langs de balkkoppen naar buiten kan en alsnog vochtproblemen veroorzaakt. Deze oplossing blijkt goed te werken. Om de proef op de som te nemen heeft Max Franken enkele jaren na het aanbrengen van de isolatie een balkkop vrijgemaakt om het vochtgehalte te meten. Die bleek keurig binnen de normwaarden te liggen.
Achterzetglas
Om het monumentale beeld aan de buitenzijde te behouden is gekozen voor triple achterzetbeglazing van 50 mm. De achterzetbeglazing is breder aangehouden dan de oorspronkelijke kozijnen, waardoor deze van binnenuit nog volledig in het zicht zijn. De schuiframen zijn vastgezet en luchtdicht afgewerkt. Wel zijn kleine openingen aangebracht voor ventilatie van de spouw tussen de oorspronkelijke ramen en de achterzetbeglazing. Het isolatieglas in combinatie met binnenisolatie en wandverwarming levert een zeer behaaglijk binnenklimaat op. Van koudeval en koudestraling is nauwelijks sprak. Een binnentemperatuur van 19°C is al zeer comfortabel. Alleen kunnen door de openingen in de spouw insecten tussen buiten- en binnenbeglazing terechtkomen. Max zou daarom nu hebben gekozen voor te openen ramen aan de buitenzijde, of scharnierende achterzetbeglazing.
Laag temperatuur verwarming
De wanden en vloeren zijn voorzien van een capillair buismatsysteem, bestaande uit zeer dunne kunststof leidingmatten. Dit systeem levert al bij een lage aanvoertemperatuur een groot verwarmingsvermogen en heeft maar een korte opwarmtijd nodig. De geringe inbouwdiepte, van afgewerkt ongeveer 1 cm, heeft grote voordelen vooral bij wandverwarming en vloerverwarming in lage ruimtes of verdiepingsvloeren die weinig extra belast kunnen worden. In de praktijk blijkt de gelijkmatige warmteverdeling grote comfortwinst op te leveren. Alle bouwmassa wordt gelijktijdig opgewarmd. Dat voorkomt koudestromen via koude bouwmassa die warmte aan opgewarmde lucht onttrekt, zoals bij traditionele verwarmingssystemen het geval is.
Warmtepomp met open bodembron
Vanwege het hoge rendement is gekozen voor een open bodembron. Hierbij wordt warmte (of koude) aan het grondwater onttrokken, waarna het grondwater weer terug in de bodem wordt geïnfiltreerd. In het geval van café Laros was een vrij diepe bron van 50 meter diep nodig om bij een geschikte grondwaterlaag te komen. Er bleek weinig ervaring te zijn met kleinschalige toepassing van open bronsystemen, heeft Max Franken ervaren. Het vinden van installateurs die dit vakgebied beheersen bleek lastig. Ook de service achteraf laat te wensen over. Als het werkt is het rendement fantastisch, zegt Franken. Maar vooralsnog zou hij het afraden wegens kinderziektes in de systeemcomponenten en technische problemen in de afstemming tussen de bron en de warmtepomp. Temeer omdat hij voor beide componenten verschillende bedrijven heeft moeten inschakelen die bij problemen elkaar de bal toespelen. Uiteindelijk blijkt in zijn geval de klant verantwoordelijk te zijn voor de oplossing en de kosten. Mede hierdoor is een behoorlijk technisch inzicht van de klant vereist, hetgeen voor de meeste klanten te complex is. Franken zou nu voor een gesloten bronsysteem of een luchtwarmtepomp hebben gekozen. Ook ziet hij voordelen in een systeem met een grote waterbuffer – bijvoorbeeld in de kruipruimte – gevoed door zonnecollectoren in combinatie met een kleinere warmtepomp.
Mechanische ventilatie
Vanwege de benodigde onderdruk is gekozen voor een mechanisch afzuigsysteem. Warmteterugwinning van warmte uit ventilatielucht bleek niet mogelijk wegens gebrek aan ruimte voor dubbel leidingsysteem. De ventilatie is per ruimte geregeld op basis van sensoren voor CO2 voor verblijfsruimten, luchtvochtigheid voor badkamers en organische verbindingen voor toiletten. Niet in gebruik zijnde ruimten worden hierdoor veel minder geventileerd. Dat scheelt veel energie. In de huidige geïsoleerde situatie zou zo’n 60 procent van het verbruik voor verwarming nodig zijn voor opwarming van ventilatielucht. Door de ventilatie te sturen op basis van gebruik is dit nog slechts 35 procent. Daarom is een ruimtegeregelde mechanische ventilatie zeer effectief voor het terugdringen van het energieverbruik.
Natuurlijke toevoer
De natuurlijke toevoer gebeurt per ruimte via openingen in vloer of plafond, aangesloten op een ingenieus buizensysteem dat buitenlucht betrekt uit een put. De buizen lopen op 1,5 meter diepte zo’n 20 meter onder de tuin door, waardoor een redelijk constante aanvoertemperatuur van ongeveer 10° C ontstaat. De aanvoerlucht is hierdoor in de winter warmer en in de zomer koeler dan bij aanvoer via roosters. Dat scheelt ongeveer 20 procent aan energie om ventilatielucht op te warmen. Dit is een eenmalig investering. Zodra de buizen liggen hoeven ze alleen eens in de vijf jaar te worden schoongemaakt. Het kan niet stuk en bespaart veel, aldus Franken. Bijkomend voordeel van individuele ruimteventilatie is de verhoogde privacy in de vertrekken, omdat er geen geluidlekkende roosters of spleten onder deuren nodig zijn. Verder zorgt dit systeem van natuurlijke aanvoer direct van buiten ervoor dat ruimten altijd fris ruiken.
Leidingwerk onafhankelijk maken
De ervaring van Max Franken is dat het verstandig is om het leidingwerk zo onafhankelijk mogelijk te maken van de bouwkundige restauratiewerkzaamheden. Vooral bij gefaseerde uitvoering van de restauratie – hetgeen vaak het geval is – is dit van belang voor een onbelemmerde voortgang van het bouwproces.
Na dit inspirerende bezoek neem ik afscheid van Max Franken in de wetenschap dat hij nog een weg te gaan heeft om zijn project te voltooien, maar hij heeft hiervoor een goede basis gelegd. Met zijn goede ideeën en aanstekelijke enthousiasme heb ik er alle vertrouwen in dat dit unieke pand volledig in oude glorie hersteld gaat worden en wordt klaargestoomd voor een duurzame toekomst.