Lage temperatuurverwarming

Er kan extra bespaard worden wanneer gebruik wordt gemaakt van lage verwarmingstemperaturen, wat weer mogelijk wordt na gebouwschil-isolatie. Dan daalt de warmtevraag immers.

Werking LTV

Daarbij helpt de warmtefysica een handje, immers wanneer de temperatuur van het retourwater naar de ketel lager is dan 50°C kan de CV-ketel op een lagere temperatuur ingesteld worden. Hierdoor wordt de rookgastemperatuur ook lager en zullen de rookgassen condenseren. De condensatiewarmte levert 10 % extra besparing op. Het rookkanaal moet hiervoor worden aangepast door in de historische schoorsteen een flexibel kunststof afvoer- annex condenskanaal te plaatsen. Binnen een oud rookkanaal van 10 x 10 cm. is dit al mogelijk. Doordat de huidige ketels nagenoeg alle warmte afgeven aan het systeemwater en hun verbrandingslucht via het duo-kanaal aanzuigen, kunnen zij veilig in een kleine ruimte, zoals een wandkast, worden geplaatst. Wel is aansluiting op de binnenriolering nodig voor de afvoer van condenswater uit de rookgassen.

Vloerverwarming

Vloerverwarming geeft in een vertrek op de juiste plek warmte af namelijk op het laagste punt. Daardoor levert vloerverwarming bij een ruimtetemperatuur die 2°C lager is dezelfde comfortbeleving op als traditionele ruimteverwarming. Toepassing van dit verwarmingsprincipe is daardoor flink energiezuiniger dan traditionele centrale verwarming. Bij wandverwarming is dit effect iets minder maar nog steeds flink efficienter. Vloerverwarming kan in de vorm van ‘natbouw’ of ‘droogbouw’ worden aangelegd.
Natbouw
Bij natbouw worden de lusleidingen van het vloerveld tijdens het storten in een cementgebonden constructievloer opgenomen. Voor monumentensituaties is dat alleen mogelijk wanneer alle vloeren geheel of gedeeltelijk kunnen worden vervangen. Wandverwarming kent een vergelijkbare techniek met lusleidingen en nieuwe bepleistering.
Droogbouw
Hierbij wordt op de bestaande vloer een los vloerverwarmingspakket aangebracht. Daarbij komt het vloerpeil 2,5 à 5 cm omhoog. Voordeel van droogbouw is dat het verwarmingssysteem als na-installatie is in te passen en ook weer te verwijderen. Deze reversibiliteit maakt een droogbouwsysteem aantrekkelijk. Bij waardevolle historische bevloeringen is dit vanzelfsprekend geen optie.

Combineer maatregelen en systemen

Wanneer het om de begane grondvloer gaat, is, ongeacht het aanlegprincipe, uitvoering op een goed isolatiepakket een voorwaarde voor energiebesparingssucces. Bij natbouw kan het isolatiepakket vaak meteen gebruikt worden als bekistingsbodem. Geschikte droogbouwsystemen hebben als basis een isolatie-kanaalplatenpakket, waarin vervolgens het warmte-afgevend leidingtracé komt. Daaroverheen kan vervolgens de vloerafwerking worden aangebracht. Omdat bij vloerverwarming het systeemwater een veel lagere temperatuur heeft dan bij radiatorverwarming, is combinatie met een warmtepomp en lage temperatuurverwarming (LTV) aan te bevelen. Vloerverwarming en LTV zijn het meest efficiënt als basisverwarming voor permanent te verwarmen ruimten. Op extra koude dagen kan de vaak toch al aanwezige radiator- of convectorverwarming met eigen CV-ketel bijspringen. Nodig is dan wel dat er slimme regeltechniek komt en dat het leidingsysteem wordt aangepast op het tweeledige werkingsprincipe. Vloerverwarming is ongeschikt voor snelle, kortdurende ruimteverwarming.

Informatie over
groen erfgoed
Toezicht op
monumenten
Projectaanpak
restauratie
Richtlijnen
verduurzaming
Restauratoren
Register

Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM)
Bezoekadres: Utrechtseweg 12, Amersfoort. Postadres: Postbus 420, 2800 AK Gouda. Tel: 085 - 486 24 80