Biomassaketel
Een CO^2-uitstoot beperkend alternatief voor het verwarmen met aardgas is het verstoken van hout in een biomassaketel. Moderne biomassaketels vergassen het hout, zijn volledig geautomatiseerd en kennen een rendement vergelijkbaar met dat van een gasketel.
Houtverbranding
Bij traditionele open haarden en houtkachels is de verbranding niet volledig, zodat energierijke houtgassen door de schoorsteen verdwijnen. Gevolg is een laag energetisch rendement en veel uitstoot van fijnstof en milieuonvriendelijke gassen. Moderne biomassaketels ondervangen dit probleem. Belangrijke aandachtspunten zijn de beschikbare ruimte voor de ketel en de aanvoer en opslag van het hout. Dat gaat om grote hoeveelheden. Tegenover een gasketel die jaarlijks 4.000 m3 gas verbruikt, vraagt een biomassaketel 8 ton of 15 m3 (bij houtpellets) tot 12 ton of 60 m3 (bij houtsnippers) aan stookhout. Moderne, gecertificeerde houtpellet- en houtsnipperketels voldoen aan wettelijke emissie-eisen. Voor de plaatsing en in bedrijfstelling ervan is een melding of - afhankelijk van het te installeren vermogen - een omgevingsvergunning nodig.
Verschillende typen biobrandstof
Hout als brandstof kent een aantal vormen:
- Houtpellets. Deze worden geperst van bewerkingsafval uit de houtindustrie; pellets vormen een uniforme compacte brandstof die makkelijk getransporteerd en verwerkt kan worden. Houtpellets zijn een ideale brandstof voor automatische ketels. De stookkosten bedragen ongeveer 70% van stoken op gas.
- Houtsnippers. Afkomstig uit de bosbouw, plantsoenbeheer etc. Deze brandstof is lastiger te verwerken dan houtpellets, waardoor de automatische houtsnipperketels wat duurder zijn dan houtpelletketels. De stookkosten zijn nog lager: ongeveer 35% van stoken op gas.
- Stukhout. De goedkoopste vorm van houtstook is de toepassing van stukhout (houtblokken etc.) Automatische ketels bestaan hiervoor niet: de houtketel moet handmatig gevuld worden. Dat kan natuurlijk niet permanent, vandaar dat een stukhoutketel een eigen stookregime vergt. De ketel wordt enige malen per winterweek voluit gestookt en de warmte wordt opgeslagen in warmwaterbuffers. Flinke buffervaten maken dus verplicht onderdeel uit van het systeem.