Gebouwd voor 1960? Kans op loden waterleidingen!
In veel woningen, maar ook bijvoorbeeld scholen, van voor 1960 blijken nog loden waterleidingen, of resten ervan te zitten. Vaak zijn dat bij saneringen, sinds dat jaar toen loden leidingen werden verboden, delen daarvan intact gelaten, omdat die moeilijk waren te bereiken. Ze bevinden zich bijvoorbeeld onder de vloer of zijn ingemetseld. Een substantieel deel van deze gebouwen hebben een monumentale status.
Circa 200.000 woningen
Neem de Tuindorpen in Amsterdam-Noord, honderd jaar geleden gebouwd. De loden waterleidingen zorgen voor een gecompliceerd probleem. De huizen hebben vaak nog geen eigen wateraansluiting. Buren delen de leiding, die onder de vloeren doorloopt. In oktober 2019 meldde de GGD Amsterdam dat duizenden woningen in de hoofdstad nog oude waterleidingen van lood kunnen hebben. De Gezondheidsraad schatte vervolgens in dat zo’n 200.000 woningen in Nederland ongezond drinkwater hebben door loodvervuiling. Dat kan schelen bij de hersenontwikkeling van kinderen tot acht jaar en ongeboren baby’s, en leiden tot een lager IQ. Ook volwassenen lopen door lood een groter risico op hart-, vaat- en nierziekten. Sinds 1960 mag een liter kraanwater niet meer dan 10 microgram lood bedragen. RIVM adviseert zelfs het maximum op 5 microgram per liter te stellen.
Zelf testen
Het probleem kwam aan het licht toen een koper van een voormalige huurwoning in Amsterdam zelf een test initieerde van de kwaliteit van het drinkwater. Na confrontatie van de schadelijke uitkomst met de woningcorporatie werd de GGD erbij betrokken. Eigenaren van panden van voor 1960 kunnen hun kraanwater bij gespecialiseerde laboratoria laten testen. De kosten bedragen circa voor 50 tot 60 euro. Overigens kunnen nieuw geplaatste leidingen of kranen door het soldeerwerk in de eerste maanden van gebruik ook voor een (te) hoge concentratie lood zorgen.