‘Wet kwaliteitsborging biedt kansen voor ERM-achterban’
Als onderdeel van de Omgevingswet gaat op 1 januari 2024 na jaren van discussie de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in. De aannemers- en restauratiewereld gaat daarmee flink op de schop. Gert-Jan van Leeuwen volgt de ontwikkelingen op de voet en ziet voor de ERM-achterban kansen ontstaan.
Omdat misschien niet voor iedereen de Wkb meteen helder op het netvlies staat, vatten we de wet nog even samen. “Het is een wet met een lange voorgeschiedenis die teruggaat tot de paarse kabinetten in de jaren ’90. De wet legt het toezicht op de kwaliteit van bouwen, verbouwingen en restauraties neer bij private kwaliteitsborgers. Anders dan sommigen vermoeden legt de wet geen nieuwe kwaliteitseisen op, het verwijst alleen naar de regelgeving zoals die is vastgelegd in het Bouwbesluit. Wel kunnen per instrument of per opdracht extra kwaliteitseisen worden toegevoegd. Het Bouwbesluit wordt onder de nieuwe Omgevingswet, die ook per 1 januari 2024 ingaat, opgevolgd door het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)”, zo legt Van Leeuwen uit.
Gevolgklassen
Planbeoordeling en toezicht op de bouw worden weggehaald bij de gemeenten en in handen van gespecialiseerde bedrijven gelegd. “Daarbij zijn er drie gevolgklassen die met de wet worden ingevoerd. Aan de hand van de risico’s wordt het werk in een van de drie gevolgklassen ingedeeld. Klasse 1 bij het minste risico tot klasse 3 bij het meeste risico. Een grote wolkenkrabber die wordt gebouwd en waar de gevolgen groot zijn als dat misgaat, wordt in klasse 3 ingedeeld. Een normale kleine verbouwing in gevolgklasse 1. Per gevolgklasse worden andere eisen aan de kwaliteitsborging gesteld”, aldus Van Leeuwen.
Fasen
En om het nog wat ingewikkelder te maken wordt de wet in twee fasen ingevoerd. 1 januari gaat het eerste deel van de wet in, waarbij de wet gaat gelden voor gevolgklasse 1. Klassen 2 en 3 volgen naar verwachting in 2029 bij de invoering van het tweede deel van wet. Of verbouwingen ook meteen onder de Wkb vallen of een halfjaar later zal volgens Van Leeuwen op korte termijn duidelijk worden.
Bijzonder is dat op last van de Kamer monumenten voorlopig zijn uitgezonderd van de werking van de nieuwe wet. “En niet alleen rijksmonumenten, maar ook provinciale- en gemeentelijke monumenten. Ik verwacht overigens niet dat die uitzondering op termijn standhoudt, want anders hebben gemeenten alleen nog bouwtoezicht nodig voor specifiek monumenten. We moeten ons er op voorbereiden dat monumenten ook onder de nieuwe regelgeving gaan vallen, mogelijk per 2029. Ik pleit dan ook voor het nu al gaan werken met proefprojecten binnen de monumentenzorg, want dan kunnen we gaan kijken of de wet ook voor monumenten wel of niet goed werkt. ”
Van Leeuwen: “Toch gaan restauratieaannemers al direct wat merken van de wet. Want het privaatrechtelijke deel van de W wordt wel meteen van kracht. Zo worden wel ingevoerd: de financiële zekerstelling van uitvoering en herstel van gebreken, de waarschuwingsplicht van de aannemer naar de opdrachtgever, de communicatie tussen aannemer, opdrachtgever en notaris over de retentietermijn, en aansprakelijkheid van de aannemer voor gebreken ‘tenzij deze hem niet zijn aan te rekenen’.” Een bij oplevering door de aannemer aan de opdrachtgever te overleggen dossier zal pakweg een halfjaar later verplicht worden gesteld.
Omslag in denken
“Het is een gedachte achter de wet die ik begrijp. Als je een auto koopt krijg je ook informatie over gebruik en onderhoud, maar bij bouw en verbouw die vaak veel duurder is dan een auto is het nu niet vastgelegd. Het zal een omslag zijn, want in de bouwsector is men dat niet gewend; zeker niet om zo’n pakket al bij oplevering gereed te hebben.” Van Leeuwen stelt dat hij merkt dat er nog veel koud watervrees is voor de wet. “Het beeld bestaat dat het bouwtoezicht alleen maar goed kan gaan als dit een taak van de overheid is. Maar internationaal is er bijna geen land met zoveel overheidsbemoeienis. Toch kun je niet zeggen dan in landen om ons heen fundamenteel slechter wordt gebouwd. We zijn al sinds de invoering van de Woningwet gewend dat de overheid dit regelt, maar ik denk dat het heel goed kan gaan als private partijen dit overnemen. Alleen de overheid zal het nodige toezicht op het stelsel moeten houden.”
Kansen
Voor ERM-gecertificeerde bedrijven ziet Gert-Jan van Leeuwen de Wkb ook als een kans omdat er de mogelijkheid is om via marktinitiatieven de kwaliteitsborging verder in te vullen. “Daar zit een kans bij ERM gecertificeerde bedrijven om de ERM-richtlijnen naar voren te brengen. Je moet dan wel kijken of de richtlijnen voldoende aansluiting hebben van de wettelijke ondergrens. Daar is nog wel een slag mogelijk of nodig om dat voor elkaar te krijgen. Die richtlijnen hebben lang niet allemaal te maken met de bouwregelgeving en als ze dat wel hebben dan moeten ze 100 procent aansluiten op de wettelijke ondergrens. Meer mag, minder niet. Als je dit goed implementeert dan hebben gecertifieerde bedrijven een voorsprong geven in de opdracht.”
Van Leeuwen sluit af met een belangrijke boodschap. “We hebben het nu nog over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), maar die houdt bij invoering eigenlijk meteen op te bestaan. De Wkb regelt alleen de aanpassingen die worden gedaan in de bestaande regelgeving binnen het stelsel van de Omgevingswet en het Burgerlijk Wetboek. Feitelijk hebben we straks in de praktijk niks meer met de wet te maken, maar merken we alleen de wijzingen die de Wkb in andere wetten doorvoert.”
Wet Kwaliteitsborging
Stichting ERM heeft het voornemen (aan het einde van de zomer) een rondetafelgesprek te organiseren met experts op het gebied van wetgeving en/of monumentenzorg over de gevolgen van de Omgevingswet en de Wkb voor de monumentenzorg. Wil je daaraan bijdragen? Meld je dan aan via secretariaat@stichtingerm.nl..
Transformatie oude ketelhuis Vredestein Doetinchem - foto: Frank de Groot (hoofdredacteur Bouwkwaliteit)