Experts over EIB-rapport: startpunt voor verdere samenwerking
ERM zet zich in voor restauratiekwaliteit door certificering en kennisoverdracht. Maar strookt de praktijk ook met die intenties? Om dat te achterhalen, is door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) onderzoek verricht naar het ERM-keurmerk. Op de vakbeurs Monument werd een exemplaar van het daarover verschenen rapport overhandigd aan Rob Smouter, hoofd Monumenten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Verslag van een gesprek tussen Smouter, Christian Braak (ERM), Martin Koning (EIB), Haukit Yu (Rijksvastgoedbedrijf) en Arno Boon (BOEi).
Alvast een spoiler: de uitkomst van het onderzoek was bijzonder positief. Gemiddeld werd het werk van ERM-gecertificeerde bedrijven met een rapportcijfer 9 beoordeeld terwijl ze qua prijs niet duurder zijn dan niet-gecertificeerde bedrijven. Daarmee is ook meteen één van de meest hardnekkige geruchten rondom certificering ontkracht. Volgens Martin Koning, die voor het EIB het onderzoek coördineerde, was bij de 11 bevraagde opdrachtgevers een gevoel van ontzorging aanwezig: het gevoel dat zij werk met vertrouwen konden uitbesteden wanneer een bedrijf gecertificeerd is. “Wat verder opviel is de sterke focus op kwaliteit bij de opdrachtgevers. De uitvoeringsrichtlijnen van ERM zijn leidend; ook als met niet-gecertificeerde bedrijven wordt gewerkt. Kwaliteit gaat boven alles.”
Haukit Yu, adviseur monumenten bij het Rijksvastgoedbedrijf, kan het beamen. “Het Rijksvastgoedbedrijf heeft zeer grote projecten met openbare aanbestedingen; iedereen kan erop inschrijven, ook bedrijven zonder ervaring met monumenten. Het enige middel dat we hebben om op kwaliteit te sturen zijn de ERM-uitvoeringsrichtlijnen. Door die richtlijnen als voorschrift op te nemen, ook in bestekken, waarborgen we dat de eisen die wij stellen ook worden behaald in het werk. Met gecertificeerde bedrijven is het makkelijk werken: zij spreken dezelfde taal. Het argument van ontzorging is dus zeker herkenbaar.”
Arno Boon, directeur van herbestemmer BOEi, ziet het rapport niet als compliment voor alleen ERM, maar voor de hele monumentensector. “Als voor de 22 uitgevoerde restauratiewerken een gemiddeld cijfer van een 9 rolt, is dat iets om even bij stil te staan. Ook bij ons ligt de focus op kwaliteit: een slecht uitgevoerd werk is uiteindelijk altijd duurder. Tegelijkertijd zijn er meer dan 140.000 monumenten in Nederland waarvan bijna driekwart in handen is van incidentele opdrachtgevers: eigenaren die vaak bewust onbekwaam zijn. Zij gaan sterk profiteren van de op hande zijnde richtlijn voor verduurzaming, want bijvoorbeeld het laag houden van energiekosten houdt iedere eigenaar bezig.”
Volgens Christian Braak (directeur ERM) is de positieve uitslag van het rapport prettig en inspirerend; in het rapport komt namelijk duidelijk naar voren dat, zowel de ERM-richtlijnen, als de ERM-certificering enorm sterk bijdraagt aan kennisdeling en kwaliteitsbevordering in de onderhouds-en restauratiesector. Braak: “Goed om in het rapport te lezen dat opdrachtgevers grote meerwaarde zien in de uitvoeringsrichtlijnen. Ook fijn dat opdrachtgevers een hoge kwaliteit ervaren door de restauratiebedrijven uitgevoerde werk en dat ERM-bedrijven de opdrachtgevers ontzorgen.”
In de conclusies van het EIB-rapport staat dat “opdrachtgevers stellen dat alle restauratieopdrachten moeten voldoen aan de uitvoeringsrichtlijnen”. Braak noemt het een mooie conclusie, waar hij tevreden mee is. “Uiteraard zijn we er nog niet en staan er ook een aantal nuttige aanbevelingen voor de ERM in het rapport, die wij herkennen en ter harte nemen. Het is belangrijk om te weten waar de ERM zich nog verder op kan ontwikkelen. Wij hebben het EIB ook benaderd juist om te achterhalen waar door ERM aan gewerkt moet worden."
Het rapport biedt volgens Braak veel kapstokken om met opdrachtgevers, opdrachtnemers, overheid en onderwijs verder in gesprek te gaan. “ERM is al heel wat jaren onderweg; dan is het goed te weten waar we staan, waar we aan moeten werken en welke kansen er zijn om de ERM nog verder te ontwikkelen als partij die onafhankelijk in het veld staat. Om vervolgens samen door te pakken en verder te werken aan de kwaliteit in de restauratiesector. “
Braak geeft als voorbeeld certificering: grote bedrijven hebben de weg richting de ERM al goed gevonden, maar voor bijvoorbeeld éénpitters is de stap soms nog groot. ERM wil daarom ook dichter op deze bedrijven zitten en ze in de komende jaren meer nuttige handvatten geven en ondersteuning aanbieden, zodat het voor deze bedrijven het traject om gecertificeerd te worden toegankelijker wordt. Braak: “Naar aanleiding van de conclusies van het rapport gaan wij ook versneld aan de slag met vraagstukken rondom het certificeringstraject en de richtlijnen voor verduurzaming.”
Op dit moment wordt er gewerkt aan twee nieuwe ERM-richtlijnen, namelijk Verduurzamingsadvies en Installatie-advies. Voor beide richtlijnen wordt verwacht dat ze volgend jaar gepubliceerd worden; een mooie stap voorwaarts. “Samen met de sector gaat ERM bekijken hoe we rondom verduurzaming en de gevolgen van klimaatverandering bij monumenten en (groen) erfgoed nog meer stappen kunnen zetten en onze richtlijnen hier nog verder op kunnen doorontwikkelen”, aldus Braak.
Het eerste exemplaar van het EIB-rapport had Braak een paar dagen eerder aan minister Bruins meegegeven toen Braak hem trof bij één van zijn werkbezoeken aan de sector Daarom kreeg Rob Smouters van de RCE het tweede rapport overhandigd. Smouter vatte het sportief op. “Ik juich het alleen maar toe als dit rapport op veel verschillende tafels landt; ik zie het als een mooi ‘praatstuk’ waarmee onderstreept wordt dat de oprichting van ERM een juiste beslissing is geweest. Sinds 2014 heeft ERM in samenwerking met de markt gewerkt aan 27 uitvoeringsrichtlijnen en 7 beoordelingsrichtlijnen. Wij zijn intern even gaan tellen: met gemiddeld 10 personen in begeleidingscommissies, zit je dan op zo’n 350 experts uit de markt die ervoor hebben gezorgd dat de kwaliteitseisen helder op papier zijn gesteld. Prachtig om te concluderen dat ERM dus feitelijk een verdienste is van heel veel mensen, en gebruikt wordt door nog veel meer mensen. Het rapport biedt ook aanbevelingen voor de toekomst: de behoefte aan kennis over verduurzaming is actueel en wordt al opgepakt. Ik ben blij te horen dat Christian ook de lokroep van éénpitters heeft gehoord. Dat is een waardevolle groep die we zeker niet moeten vergeten: het mooi houden van onze monumenten valt of staat met handjes; daar moeten we met elkaar voor zorgen.”
Meer informatie over het EIB-rapport is te vinden via deze link.
Panelgesprek op Beurs Monument 2025 Foto: ERM