De voeger is een onmisbare schakel
De steunberen rond de Grote kerk in Zwolle verkeren in een zeer zorgelijke staat. De zandstenen afdekkers liggen er los op. Het voegwerk is slecht, en dat geldt ook voor de gebruikte tufstenen. Restauratie van het parament is hoogst noodzakelijk. Het bedrijf van Frederik Heldoorn voert de werkzaamheden uit. Een ontzettend uitdagende en mooie klus vindt hij. Eén grote zorg heeft hij: ‘De aanwas van nieuwe, jonge mensen, is echt veel te beperkt om in de behoefte aan kundig en enthousiast personeel te voorzien. We moeten leerlingen veel beter informeren over ons mooie vak ’.
Frederik Heldoorn wijst op de losliggende afdekking – foto ERM
Grotere schade door slecht voegwerk
Eerst naar de restauratie zelf; wat is er zo bijzonder aan voegwerk? Om dat aan te geven bezoeken we samen met hem de restauratie van de vijftiende-eeuwse Grote of Sint Michaëlkerk kerk in Zwolle. Die kerk is door haar historische waarde een belangrijke trekpleister voor Zwolle. De driebeukige hallenkerk is ook één van de weinige overgebleven hallenkerken in ons land. Sinds 2014 heeft het gebouw een culturele en educatieve bestemming; het Academiehuis. De laatste grote restauratie was in 1880. De opgave nu is dan ook groot. ‘De tufstenen gevels zijn niet best meer. Vooral de steunberen zijn er beroerd aan toe. De afdekkers liggen los, het voegwerk is slecht’, vertelt Frederik Heldoorn. ‘Los en verzand voegwerk vergroot de schade enorm door bijvoorbeeld inwatering. Eigenlijk moet voegwerk op zo’n plaats juist 110% zijn.’ Met een hoogwerker zijn in 2019 de gevels geïnspecteerd. Op de steigers blijkt de schade omvangrijker dan was waargenomen. ‘Dat komt omdat we nu elke plek nauwkeurig kunnen zien en aanraken. Nu we de zandstenen koppen van de steunberen verwijderen, of dat wat er nog van over is, kunnen we de binnenkant onderzoeken. Dan zie je hoeveel schade de inwatering aan de kern van tufsteen en baksteen heeft veroorzaakt. De slechte staat van de buitenkant zorgde voor lekkages in het dak. En door vochtdoorslag laat het stucwerk op veel plekken aan de binnenkant los. Ook zijn de trekbalken die de muren van de kerk bij elkaar houden aangetast, waardoor ze doorzakken en op de onderliggende gewelven in het plafond drukken’.
Een gerestaureerde steunbeer – foto ERM
Oorspronkelijke kalkmortel
Eerdere restauraties zijn in de ogen van Heldoorn niet altijd kundig uitgevoerd. Nu zitten blokken steen los en valt puin naar beneden. ‘Tufsteen is een zachte natuursteensoort’, vertelt hij. Het moet nu echt worden vervangen. De hele kerk is opgebouwd met tufsteen, maar deze steunberen bestaan uit de oudste stenen. Bepaalde blokken zijn bij eerdere restauraties gewoon omgedraaid. Wat binnen was is nu de buitenkant’. Om te restaureren worden alle natuurstenen afdekkers van de twintig steunberen verwijderd. ‘Niet tegelijk, maar in blokjes van drie, anders tasten we teveel de stabiliteit van de kerk aan. Dan pellen we het kistwerk in de steunberen – het vuile metselwerk dat ervoor zorgt dat de steunberen massief zijn – af en werken deze bij tot zij weer massief en stabiel zijn. Elke steen wordt apart gezaagd en geplaatst. Vervolgens wordt alles opnieuw gevoegd. Niet met cement, we gaan terug naar de oorspronkelijke kalkmortel. Dat is ook beter om de nieuwe stenen compatibel te maken met de oude bouwmaterialen. Een nieuw aangebrachte voeg bij een restauratie, is geslaagd als je niet kunt zien dat we geweest zijn’, stelt hij vast.
Veelzijdig
Bij het werk komt veel kennis en kunde kijken. We hebben inmiddels heel veel ervaring kunnen opdoen met dit soort gebouwen, en deze gebruikte steensoorten’, aldus Frederik Heldoorn. ‘Als voegbedrijf heb je veel kennis nodig van steensoorten, van gebruikte mortels, maar ook van de constructie van een kerk. Dat maakt het werk ook zo veelzijdig en leuk. En we hebben daarbij ook een missie, een drive om het goed te doen. Kwaliteit is geen toeval maar een weloverwogen keuze. Door ervaring herken je eerdere schades omdat ze ook vaak elders voorkomen. Die kennis ontbreekt bij de mensen die in de reguliere nieuwbouw zitten. Daar lopen op zich goede mensen rond die perfect metselwerk kunnen afleveren. Maar dat is seriematig en in hoge productie. Wij zijn soms hartstikke druk met 25 stenen op één dag. Met puzzelen hoe het zit, met meten, passen en het aanmaken van de juiste mortels. Wanneer een nieuwbouwmetselaar dat hoort vraagt die, “wat heb je dan de rest van de dag gedaan”? Dan is het leuk om zo iemand te laten zien hoe mooi het resultaat is’.
Inspireren van leerlingen
De instroom van nieuwe medewerkers is best lastig, zegt Frederik Heldoorn. Op dit moment kiezen bijna alle leerlingen voor nieuwbouw, ongetwijfeld door de grote aandacht voor het bouwen van woningen. En dat is enorm jammer. ‘Je wilt het vak en de kennis over kunnen dragen aan een jongere garde. Dan moeten we beter zichtbaar op het moment dat een leerling keuzes maakt.’ Hij vindt dat de sector en individuele bedrijven veel meer moeten laten zien wat er voor mooi en uitdagend werk wordt gedaan. Dat inspireert bij het maken van keuzes voor je verdere loopbaan. ‘Kom kijken bij mooie werken als de Grote Kerk en zie dat goed voegwerk er echt toe doet’.