Rijksvastgoedbedrijf wil wel ERM, maar het kan niet altijd
Met ruim 500 monumenten is het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) een van de grootste opdrachtgevers voor monumentaal onderhoud in Nederland. Er is een wens dit allemaal in de schoot van ERM-gecertificeerde aannemers te laten landen, maar de praktijk is weerbarstiger. Dat zegt Lieke Reusken-Gordijn, hoofd sectie Monumenten en Kunst bij het RVB.
Lieke Reusken-Gordijn: “In de praktijk merk ik vaak verschil tussen een ERM-gecertificeerd bedrijf en een bedrijf dat dit niet is” - eigen foto
Vooropgesteld, het Rijksvastgoedbedrijf heeft zelf geen bezit. “We zijn een uitvoerende dienst die het onderhoud faciliteert. Ook zetten we projecten op, zoals nu bij het Binnenhof. Een deel van het vastgoed is in handen van de Staat zelf, een ander deel in handen van Defensie. Dan moet je denken aan grote complexen zoals de militaire kazernes, maar ook aan de Raad van State of aan de paleizen zoals Huis ten Bosch, of het Paleis op de Dam”, zo vertelt Lieke Reusken-Gordijn. “Ik doe mijn werk met veel plezier, het omvat heel veel. Het RVB is ook een populaire werkgever, in tegenstelling tot wat ik veel om mij heen hoor hebben wij geen last van de problemen op de arbeidsmarkt. Dat komt denk ik ook omdat wij vooral werk bieden aan theoretisch geschoolden die het werk begeleiden, en wij natuurlijk werken met heel veel mooie en bekende gebouwen.”
Als hoofd sectie Monumenten en Kunst schuift Lieke ook aan bij de bestuursvergaderingen van ERM. “Daar is ooit voor gekozen, en toen ik in deze functie kwam, ben ik ook aangeschoven. Ik kan mijn expertise vanuit een grote rijksorganisatie kwijt, maar ben geen formeel onderdeel van het bestuur.”
Doordrongen van ERM
Daarmee is ze meer dan doordrongen van de ERM-methodiek. “We proberen dan ook binnen het RVB het werken met gecertifieerde bedrijven en de ERM-richtlijnen zo goed als mogelijk te implementeren. Dat lukt steeds beter. Het is alleen dat het RVB als organisatie meer dan 10.000 gebouwen in beheer heeft. Een deel daarvan is slechts monument. Daarnaast zijn er twee stromen waarmee we te maken hebben: beheer en projecten. In beide gevallen is het een uitdaging om de ERM-methodiek goed te laten landen. Als het onderhoud van een paar honderd objecten wordt aanbesteed en daarvan zijn er slechts een paar een monument, dan is dat lastig. Ook is het lastig als een beheerder bijvoorbeeld een lekkage of ander incidenteel onderhoud tegenkomt, dan is de contractpartij niet altijd bekend met de waarde van het erfgoed en de daarbij behorende afspraken.
Wat ook niet altijd meehelpt is de openbare aanbesteding waar het Rijksvastgoedbedrijf aan gehouden is. Het onderhoud en de projecten zijn van een dusdanige omvang dat het onder de aanbestedingswetgeving valt. Lieke zegt daarover: “We hebben daar wel enige invloed op, door bijvoorbeeld in de bestekken het werken met de ERM-richtlijnen voor te schrijven, maar als er aan het einde van de rit een bepaalde partij als beste uit de bus komt, dan zijn we daaraan gehouden die te kiezen. De taak vanuit ons, als overheid, is natuurlijk het afwegen van alle belangen en het werken met ERM-gecertificeerde bedrijven of met de ERM-richtlijnen is een van de belangen die we kunnen inbrengen in de afweging.”
Meer kennis
“Intern betekent dit veel uitleggen en onder de aandacht brengen, en als het moet ook zwaaien met de Erfgoedwet. Bij projecten kunnen we vanaf de opstart van het project, aangeven dat de ERM richtlijnen in het bestek genoemd moeten worden. Bij een aanbesteding van dagelijks onderhoud voor vele panden tegelijk hebben we te maken met vele belangen, niet alleen die van monumenten”
Dat is volgens haar ook lonend: “In de praktijk merk ik vaak verschil tussen een ERM-gecertificeerd bedrijf en een bedrijf dat dit niet is. Over het algemeen durf ik wel te zeggen dat de bedrijven die met de ERM-richtlijnen werken meer kennis aanwezig is over de omgang met monumenten. Dat merk je aan de manier waarop zij zaken benaderen, aanpakken en communiceren”, zo besluit Lieke Reusken-Gordijn.