Ramon Pater: "Waar kunnen de bouwhistorici en restauratiearchitecten elkaar beter vinden?"

Als het aan voorzitter Ramon Pater van de Vereniging van Architecten Werkzaam in de Restauratie (VAWR) ligt, sluiten straks de werelden van de restauratiearchitecten en bouwhistorici meer op elkaar aan. Hij signaleert dat de twee in de praktijk nog wel eens langs elkaar heen werken, terwijl ze elkaar ook kunnen versterken.


VAWR-Voorzitter Ramon Pater: "Ik vind ook dat een visie van een bouwhistoricus niet alleen maar behoudend hoeft te zijn" - foto: ERM

“De richtlijnen van ERM vormen met elkaar een keten, terwijl het soms in de praktijk als losse schakels voelt”, zo stelt Pater. Uit de praktijk constateert hij dat bouwhistorisch onderzoek wordt gedaan bij restauraties, maar dat er nog veel te winnen is in de praktijk van de, vaak, daaropvolgende restauratie. Een kwestie van rolverdelingen en heldere afspraken. “Wat is de rol van de bouwhistoricus? Wat is de rol van de restauratie-architect? Hoe laten we die op elkaar aansluiten?”

Ramon Pater: “Het zijn nu nog soms twee verschillende werelden. De architect is bijvoorbeeld opgeleid in het denken vanuit een programma. Wat zijn de eisen? Hoe kan ik die kwijt? Terwijl de bouwhistoricus ook wel kan denken vanuit volledig behoud. Ik zie dat botsen en op het platform Bouwhistorici van de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed heb ik recent de suggestie gedaan dat we moeten gaan kijken waar we elkaar ontmoeten.”

Ontwerpmodel
Pater lanceerde bij de voordracht bij de Rijksdienst een restauratie-ontwerpmodel, waarbij het programma (van eisen) en het monument samen een kruisbestuiving vormen. Centraal staat de vraag: hoe kan de bouwhistoricus de (restauratie)architect helpen? Visie en bouwhistorisch onderzoek (BHO in het schema) vullen elkaar daarbij constant aan, in tegenstelling tot de staande praktijk waarbij de onderdelen vaak afzonderlijk worden behandeld.

Het restauratie ontwerpmodel van Pater. Programma en Monument zijn de uitgangspunten. Opdrachtgever en erfgoedbewakers zijn daarbij met de visie en bouwhistorisch onderzoek continu in overleg over het uiteindelijke resultaat.

“In de relatie van het bouwhistorisch onderzoek en ontwerp staan de pijlers ethiek en visie voorop. Kennis en regie zijn hierin ondersteunend. Daar is misschien heel idealistisch gedacht, maar ik ga graag de discussie aan”, aldus Pater. En niet alleen vanuit de wereld van de restauratie-architecten, maar ook vanuit de wereld van de bouwhistorici. “Ik vind ook dat een visie van een bouwhistoricus niet alleen maar behoudend hoeft te zijn. Juist een bouwhistoricus kan met de kennis ook adviseren in de restauratie. Soms biedt het verleden een oplossing voor een actueel probleem. Maar ik vind ook dat monumenten worden gevormd door het gebruik: met een goede afweging en in goed overleg zou je er soms ook voor kunnen kiezen iets monumentaals te laten sneuvelen om een goed nieuw gebruik mogelijk te maken.”

Opdrachtgevers opvoeden
Daar mist Ramon Pater het overleg. Hij noemt het de opdrachtgevers goed opvoeden. “Er is nog veel te winnen. Enerzijds zijn er opdrachten waar de bouwhistoricus al is langs geweest en het rapport definitief is zonder verdere context. Anderzijds zie ik tenders voorbij komen waar er vooral wordt gestuurd op bruto vloeroppervlakte, terwijl je weet dat monumenten lang niet altijd zo efficiënt in te delen zijn. Dan gaat het op voorhand al knellen.”

De werelden van restauratiearchitecten en bouwhistorici sluiten volgens Pater nog niet naadloos op elkaar aan, iets wat meegenomen zou kunnen worden bij de actualisatie van richtlijnen, zo suggereert de voorzitter van de VAWR. Maar meer nog is het een boodschap aan het hele restauratieveld, van opdrachtgever tot opdrachtnemer, een boodschap die oproept tot meer dialoog en meedenken met elkaars werk. “Een aandachtspunt en een discussie. Een discussie die ik dus graag aanga”, zo besluit Ramon Pater.

Uitvoeringsrichtlijn Bouwhistorisch onderzoek met waardestelling URL 2007
In 2009 verscheen de vierde geactualiseerde versie van de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek. Deze Richtlijnen zijn inmiddels niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk van de erfgoedsector. De ontwikkelingen in deze sector staan echter niet stil en de plaats die het bouwhistorisch onderzoek daarin inneemt, is aan verandering onderhevig.

Op dit moment werkt een Begeleidingscommissie aan een actualisatie van de Richtlijnen 2009. Zij richt zich met name op de toepasbaarheid in de dagelijkse praktijk, waarbij een bouwhistorisch onderzoek doorgaans leidt tot een waardestelling: een bouwhistorisch onderzoek met waardestelling.

Om bouwhistorisch onderzoek beter te verankeren in het ruimtelijke proces, is gekozen deze richtlijn als uitvoeringsrichtlijn onder te brengen bij de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM). De ERM beheert meerdere uitvoeringsrichtlijnen die alle tot doel hebben de kwaliteit bij onderhoud, restauratie, renovatie of aanpassing van historisch gebouwd erfgoed te borgen en te verhogen. Door aan te sluiten bij de ERM wordt een volgende stap gezet in de implementatie van bouwhistorisch onderzoek in de omgang met gebouwd erfgoed.

De verwachting is dat medio 2023 de ontwerp-kwaliteitsrichtlijn (lees: het concept) gedurende minimaal 4 weken ter visie wordt gelegd. ERM zal de ontwerp-kwaliteitsrichtlijn in deze periode publiceren op haar website. Belanghebbenden en betrokkenen kunnen in deze periode een reactie geven op deze concept richtlijn. Onder andere via deze nieuwsbrief zal ERM de start van de reactieronde aankondigen.

Informatie over
groen erfgoed
Toezicht op
monumenten
Projectaanpak
restauratie
Richtlijnen
verduurzaming
Restauratoren
Register

Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM)
Bezoekadres: Utrechtseweg 12, Amersfoort. Postadres: Postbus 420, 2800 AK Gouda. Tel: 085 - 486 24 80