‘Bij een volwassen bouwhistorische sector hoort een eigen richtlijn’
De nieuwe uitvoeringsrichtlijn (URL) ‘Bouwhistorisch onderzoek met waardestelling’ is een teken dat de bouwhistorische sector steeds meer volwassen wordt. Dat stelt Gabri van Tussenbroek, senior bouwhistoricus bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en lid van de begeleidingscommissie die meekeek bij de totstandkoming.
“Cultuurhistorisch onderzoek is gewoon een van de punten van de taart die transformatie en restauratie heet. Het inhuren van een bouwhistoricus zou net zo normaal moeten zijn als het inhuren van een constructeur. De kennis die je met bouwhistorisch onderzoek opdoet is belangrijk bij het maken van keuzes voor het restaureren. Het op tijd laten onderzoeken en die kennis vervolgens in overleg met ontwerper en opdrachtgever meenemen bij een renovatieplan voorkomt problemen achteraf en draagt bij aan de kwaliteit. Gelukkig ziet de sector dat steeds meer, waardoor er steeds meer bouwhistorisch onderzoek wordt gedaan”, zo vertelt Van Tussenbroek.
Gabri van Tussenbroek: “De allergrootste winst: het is voor alle serieuze bouwhistorici van groot belang dat er eenheid zit in alle onderzoeken die worden gedaan.” - eigen foto
De nieuwe URL komt allerminst uit de lucht vallen. Al in 1999 verscheen de eerste leidraad voor het doen van bouwhistorisch onderzoek bij de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RdMz). In 2000 werd die leidraad omgezet in de eerste Richtlijnen, die in 2009 werden herzien tot de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek. “Dat zijn de richtlijnen die iedereen kent. Vanuit het veld ontstond op den duur echter behoefte die Richtlijnen te herzien en te actualiseren. De wereld om ons heen verandert immers snel. Maar de kern van die oude tekst staat nog steeds overeind. Het was gewoon een heel goed stuk denkwerk, dat indertijd door de hele bouwhistorische sector is omarmd”, zo legt Van Tussenbroek uit.
Omdat bouwhistorisch onderzoek steeds meer een integraal onderdeel wordt van restauratie is het een natuurlijke stap de nieuwe richtlijnen te borgen bij ERM, als één van de vele URL’s die er al zijn. “Het is daarmee een signaal dat de bouwhistorie als beroepsgroep ervoor kiest op professionele wijze deel uit te maken van het proces. Voor mij zit daar ook echt de grootste winst van deze nieuwe richtlijn, omdat de bouwhistorie hiermee in het rijtje komt met, bijvoorbeeld, restauratie-architecten en bouwkundig adviseurs.”
“Om tot de nieuwe richtlijnen te komen is een brede begeleidingscommissie samengesteld met veel kennis uit het veld. In de commissie zaten 18 personen, allemaal met een eigen achtergrond. Hierdoor is de bruikbaarheid en toepasbaarheid van de Richtlijnen vergroot. Zo is er ook aandacht voor bijvoorbeeld het waarderen van architectonisch ruimtelijke kwaliteit, en is de weergave van cultuurhistorische waarden in beelden verbeterd. Dat was en is een nadrukkelijke wens vanuit de restauratie-architecten. Maar ook is er aandacht voor de duurzame opslag van onderzoeksrapporten. Hoe zorg je dat over vijfentwintig jaar – als het gebouw wellicht weer wordt aangepakt – het oude onderzoek nog ergens terug te vinden is?”
Tevreden is hij dan ook met brede steun die al in het werkveld is uitgesproken om de nieuwe richtlijn meteen toe te passen. Gabri van Tussenbroek: “Want daar zit natuurlijk de allergrootste winst: het is voor alle serieuze bouwhistorici van groot belang dat er eenheid zit in alle bouwhistorische onderzoeken die worden gedaan. Enerzijds natuurlijk voor de bouwhistorische sector zelf omdat cowboys hopelijk minder kans hebben om ondeugdelijke producten op de markt te brengen. Maar uiteindelijk vooral voor de opdrachtgevers en de partners in het veld, die met de inhuur van een erkende bouwhistoricus een degelijk product krijgen dat zich goed laat vergelijken met bouwhistorische onderzoeken van andere bureaus.”
Proces
De nieuwe URL 2007 ‘Bouwhistorisch Onderzoek met waardestelling’ is gepubliceerd op de website van de stichting ERM.
In URL 2007 staat omschreven welke onderzoeksvormen er zijn en ook welke eisen worden gesteld aan onderzoek en rapportage. Ook is er aandacht voor variaties in bouwwerken, bijvoorbeeld jongere bouwkunst en civieltechnische werken zoals bruggen en sluizen. URL 2007 is gericht op de dagelijkse praktijk, waarin een bouwhistorisch onderzoek doorgaans leidt tot een waardestelling.
De richtlijn geldt per 1 juni 2024, met een overgangstermijn van 6 maanden. Deze URL is (net als overigens alle ERM-richtlijnen) een work in progress. Op basis van praktijkervaringen en andere ontwikkelingen zal de richtlijn in de toekomst waar nodig worden bijgesteld. Ook volgt nog een publieksfolder.